Gedurende enkele jaren was er een opflakkering. Cappellen eindigde derde, maar men kon de opwaartse spiraal niet vasthouden. Men zakte weer weg naar het degradatiemoeras. In 1958 gebeurde het onvermijdelijke: Cappellen zakte na 32 jaar weer naar de provinciale reeksen om er tegen ploegen uit de regio op te boksen.
Omdat het clubbestuur dit niet zomaar wenste te laten gebeuren, haalde men een oude bekende terug naar de vertrouwde stal. Jules Soetewey (oud-speler van Cappellen en ex-Anderlecht) kreeg de sportieve leiding van de ploeg toegewezen onder het goedkeurende oog van de nieuwe voorzitter David Van Herck die de club zo?n 30 jaar onder zijn hoede zou nemen. Ook kwam met Louis Van Linden een speler naar Cappellen die zijn strepen in het Belgische voetbal reeds verdiend had. Van Linden had immers tien jaar in de hoogste afdeling gespeeld voor Antwerp FC en daarna ook nog bij KV Mechelen. Mede door deze wijzigingen kon Cappellen na twee moeilijke seizoenen in het vagevuur de stap naar bevordering afdwingen. In het jaar 1961 werd Cappellen knap tweede na kampioen Witgoor Dessel: genoeg voor een ticket naar het nationale voetbal.
Ondanks de degradatie in 1958 vierde Cappellen FC wel haar 50-jarig bestaan
De resultaten bleven behoorlijk en Cappellen nestelde zich in de subtop van vierde nationale. Ondermeer Brasschaat maakte in deze periode wel de overstap naar derde klasse. Cappellen had in deze periode opnieuw een speler aangeworven die hoog aangeschreven stond. Leon Nollet had het mooie weer gemaakt bij onder meer Beerschot, Charleroi en Cercle Brugge. Dergelijke spelers straalden ook toen reeds het nodige vertrouwen uit op de rest van de ploeg om tot goede resultaten te komen.
Jules Soetewey achtte zijn werk bij Cappellen af en de gewezen sterspeler verliet de club. Het nieuwe trainersduo Leysen-Van Laer kon zijn mooie prestaties evenwel niet verderzetten. Cappellen diende de ambities weer bij te werken. Om een nieuwe degradatie naar eerste provinciale te vermijden werd in allerijl een reddingsactie op poten gezet. Samen met Sus Valkenborg, die reeds jeugdtrainer was, werd Jules Soetewey opnieuw naar de club gehaald om de club te verzekeren van het behoud. Het kalf was echter al verdronken: Cappellen zakte in 1967 opnieuw naar de provinciale reeksen. Bovendien besliste men in Brussel dat clubs 75 jaar oud moesten zijn vooreer zij de titel van Koninklijke vereniging mochten krijgen. De Koninklijke Maatschappij Cappellen Football Club diende zijn naam in te leveren. Men koos voor een Engelse oplossing: Royal Cappellen Football Club. Slechts in deze periode kwam men dus tot de huidige clubbenaming.
Net als in de vorige tussenperiode bleef het verblijf in eerste provinciale beperkt tot drie seizoenen. Men kneedde een nieuwe lichting jeugdspelers klaar en onder leiding van speler-trainer Jenne Wouters (ex-Beerschot) kon men in 1970 opnieuw kampioen spelen in de hoogste afdeling van de provincie Antwerpen. Cappellen bleef net Sint-Jozef Rijkevorsel voor in de eindrangschikking.
Bovendien behaalde deze ploeg dat seizoen ook nog de beker van Antwerpen.
Het team bestond uit: L. Van Tilburg, R. Schrijvers, Jos Van Wellen, J. Wouters, F. Bruyninckx, R. Van Kolen, F. Van Kolen, J. Verkuyl, G Heymans, J. Breugelmans, M Verresen, Konings, W. Daemen en L. Stevens. Voorzitter was D. Van Herck.
Begin jaren zeventig werd de fakkel overgenomen door Flor Bohez die bijna vijftien seizoenen was uitgekomen in het eerste elftal van Antwerp FC. Het eerste seizoen na Jenne Wouters was veelbelovend. Cappellen eindigde op een knappe derde plaats in vierde afdeling en leek zich opnieuw te kunnen lanceren voor zeven vette jaren. De bevestiging bleef echter andermaal uit. De geschiedenis herhaalde zich en in 1973 werd na een moeilijk seizoen voor het ergste gevreesd. Cappellen degradeerde opnieuw uit bevordering en de club kende veel moeilijkheden.
Op aandringen van Louis Van Wellen werd één seizoen later Sus Valkenborg aangesteld als hoofdtrainer. Hij moest de ploeg terug laten promoveren en nam enkele jeugdspelers onder zijn hoede. De samenwerking tussen jong en oud vlotte niet en Valkenborg nam al snel zijn ontslag. Cappellen klom desondanks voor de derde keer in vijftien jaar naar bevordering en kreeg de benaming van liftploeg. Deze stelling werd helemaal luister bijgezet toen Cappellen al even snel weer de omgekeerde beweging naar provinciale maakte.
Op het einde van de jaren 70 zakte Cappellen verder weg. De ploeg kende in 1978-1979 een waar rampseizoen waarin het amper punten kon pakken. Enkele zware nederlagen luidden een logische degradatie in. Cappellen haalde na de winterstop amper 5 punten en strandde aan het eind van de rit op de voorlaatste plaats. Trainer Dijckmans kreeg de zwarte piet toegeschoven en moest baan ruimen voor Flor Bohez die de ploeg weer naar eerste provinciale moest brengen. Geel-rood was diep weggezakt en moest zich tevreden stellen met wedstrijden tegen Wijnegem, Antonia en Luchtbalboys.
Het belangrijkste doel van Bohez was uiteraard een verdere terugval vermijden. Cappellen speelde geen ijzersterk seizoen, maar kon zich toch in de subtop van eerste provinciale nestelen. Met een zesde plaats kon Cappellen hoop houden om in de nabije toekomst aan de ploeg te bouwen en opnieuw de stap naar boven te zetten.
Trainer Bohez verliet aan het einde van het seizoen toch de club en zijn vervanger Cees Waeterinckx startte slecht. Met amper vier punten uit de eerste zeven wedstrijden was de start volledig de mist ingegaan. Cappellen kon zich echter herpakken en haalde dankzij een goede winterperiode genoeg punten om zich op te werken in de klassering. Ook in de beker van Antwerpen kon RCFC geen sterke prestaties neerzetten. Men bleef zoeken naar de juiste combinatie. Zo kwam in 1981 de derde trainer in evenveel seizoenen. Alfons Tops slaagde er echter ook niet om zich te mengen in het titeldebat. Cappellen moest zich tevreden stellen met de vijfde plaats.
Pas in 1983 kon Cappellen de titel grijpen in tweede provinciale. Onder leiding van trainer Pierre Van Staay verloor Cappellen slechts driemaal en speelde verdiend kampioen voor Wilrijk. Cappellen behaalde 46 punten tijdens deze jaargang. In een eindrond met Westerlo en Itegem werd Cappellen algemeen kampioen van tweede provinciale.
Staand: D. Janssens, Nagels, Van der Waals, Schrijvers, De Smet, Heirman, Verkuyl
Gehurkt: P. Janssens, Van Thillo, Jacobs, Volant, De Roeck, Van Staay, Verresen (verzorger)
Eind januari van dat seizoen moest Cappellen overigens de topper spelen bij rechtstreeks concurrent Wilrijk. Cappellen won de wedstrijd met 1-2, maar Wilrijk diende klacht in. Toen de Cappellense doelman Heirman geblesseerd op de grond lag, dacht verdediger Richard Jacobs dat er gefloten was. Hij raapte de bal in de grote rechthoek op. De scheidsrechter beoordeelde dit als onvrijwillig en kende geen strafschop toe. Wilrijk kreeg gelijk en ook het beroep van Cappellen werd afgewezen: de wedstrijd moest herspeeld worden. Dit gebeurde pas eind april, waardoor Cappellen net tijdens die wedstrijd zekerheid kon verkrijgen over de kampioenstitel. Cappellen won met 0-1 via een doelpunt van de licht geblesseerde Peter Van der Waals. De titel was eindelijk voor geel-rood. In het feestgedruis werd de legendarische snor van Erik Heirman gekortwiekt.
Cappellen begon met dezelfde spelerskern aan het nieuwe seizoen in eerste provinciale. De hechte spelersgroep zette voor het seizoensbegin het stadion in een nieuw kleurtje, maar de start van het seizoen was echter dramatisch. Uit de eerste negen wedstrijden werden slechts drie punten vergaard. Succestrainer Van Staay werd aan de kant gezet en zijn vervanger Björn Bruyninckx kon de ploeg gelukkig van het behoud verzekeren. In de wederopstanding van dat seizoen viel vooral de 8-1-zege tegen Lentezon Beerse op.
Toch bleef Cappellen in het sukkelstraatje. De ploeg verloor met Pittoors, Van der Waals en Van Thillo drie sterkhouders die niet echt vervangen werden. Het seizoen 1984-1985 was dan ook een bijzonder moeilijk seizoen. Bruyninckx, tijdens het vorige seizoen nog de redder, moest op zijn plaats baan ruimen en werd afgelost door Jenne Vandenbroeck. Mede dankzij 7 punten in de laatste zes wedstrijden werd toch nog een veertiende plaats uit de brand gesleept. Cappellen was nog niet zeker van het behoud, maar de rechtstreekse degradatie was alleszins al afgewend. RCFC was afhankelijk van de resultaten van de Antwerpse ploegen in vierde klasse. Als Willebroek haar testwedstrijd om het behoud won tegen het Waalse Pâturages bleef Cappellen in vierde klasse. De spelers van Cappellen hoorden met veel plezier het resultaat: 5-0 voor Willebroek. Later bleek dat de Walen vast hadden gezeten door een carnavalsstoet in Mechelen, waardoor ze niet tijdig op het speelveld waren geraakt. Cappellen bleef dus met een gelukje in eerste provinciale.
Vandenbroeck bleef niet langer en Ronny Eysackers (ex-Germinal en ex-Aalst) werd de nieuwe sportieve baas van Cappellen. Cappellen kende twee kleurloze seizoenen, maar wist zich wel probleemloos te handhaven in eerste provinciale. Het seizoen 86-87 kende wel een mooi bekeravontuur. Cappellen speelde immers de finale van de beker van Antwerpen. Het bekeravontuur begon tegen de buren van SK Putte en verliep via Zandvliet, Bezemheide en Brasschaat naar de kwartfinales. Leest legde daarin de duimen na verlengingen. In de halve eindstrijd volgde een spektakelzege tegen Balen (5-4), maar in de finale was Wilrijk net te sterk: 1-2.
Ook in 1988 kon geel-rood zich niet overtreffen. Onder trainer Leo Goes haalde Cappellen haar eerste zege pas op de negende speeldag ij Merksem. Een goede herfst deed het degradatiespook verjagen, maar Cappellen bleef een grijze muis in het Antwerpse voetbal.